rubberlaarzen

De dag sleurt zichzelf door schrale straten. Hij zijn lijf naar bomen waar hij geen bos in ziet. Tragiek draagt moddergroene rubberlaarzen. Onder een donker bladerdak wordt hij omsingeld door dat wat was. Vergeelde glorie. Verdorde bladen van een boek dat hij nooit uitgelezen heeft. Overrijpe appels die door niemand geplukt werden. Ze zinken in…
Lees meer

hek

Met haar volle gewicht leunt ze tegen de zware metalen omheining. De ijzeren spijlen prangen in haar rug. De druk neemt toe. Ze plant de hakken van haar laarzen stevig in de aarde. Klemt haar ellebogen tegen het smeedwerk. Haar bovenbenen verzuren. Het hek barst bijna uit zijn hengsels. Piept en kreunt. Het moet dicht…
Lees meer

tocht

De wind trekt aan het laken en likt aan hun glimmende lichamen. Ze glijdt uit het bed en sluit het venster. Met een klap die luider was dan ze bedoelde, slaat het dicht. Het raam trilt nog na in de kozijnen. Enkel glas trilt harder. Het raam van de badkamer staat nog open, denkt ze,…
Lees meer

kousenvoeten

Als een stenen beeld zit ze op de dunne houten stoel. Ogen naar beneden, schouders recht. Haar voorarmen steunen op de tafel, vormen een kruis voor haar borst. Aan de overkant rollen de woorden uit zijn mond als marmeren knikkers. Eén na één vinden ze de grond, springen even op en tollen dan nog meters…
Lees meer