Door de houten luiken heen valt het zomerzonlicht in gele strepen op haar rug, als een notenbalk. Zijn vingertoppen schrijven hun lied op haar schouderbladen. Wat hou ik van zijn handen, denkt ze. Hij kust haar haren en trekt het laken over hen heen. Onder het koele bladerdak van de bomen zullen ze straks samen koffie drinken. Veel zullen ze niet zeggen. Hij zal kijken naar haar. Naar hoe ze de kopjes op de tafel zet en de koffie inschenkt. Zij zal knipogen en met de bovenkant van haar voet zijn onderbeen aanraken, haar teenslipper bengelend boven de aarde onder hen. 

Nog geen reacties