Als hij me nu maar ziet staan, denkt ze. Ze staat weer recht van de koude drempel. Als hij me maar vindt. In vlekkeloos verlopende afspraken gelooft ze allang niet meer. Ze sluit haar ogen. Misschien hoor ik hem aankomen, denkt ze. In haar zintuigen gelooft ze wel nog. Plots snort een vinnige bromfiets haar richting uit. Ze steekt haar beide handen omhoog. Als een luchtverkeersleider molenwiekt ze met haar armen. Vlak voor haar tenen stopt hij. ‘Ik was bang dat je me niet zou zien,’ zegt ze. Hij overhandigt haar de warme kartonnen doos: ‘Juffrouwke, iederéén heeft u gezien hoor.’ 

Nog geen reacties