Ze draaide zich om in het kalme water, zag wat ze achterliet kleiner en kleiner worden. De zakken zonken dieper weg in de onbetreden ruimte onder de bodem van de zee. Daar was hun plek. Daar zouden ze blijven. Ze was gesprongen. Had eerst haar schoenen uitgetrokken, dan haar sokken. Al haar kleren waren gevolgd. Ze had gebalanceerd op de metalen reling. Met enkel een lauwe wind om haar huid was ze gesprongen, het nieuwe water in. Met elke golfslag verkleinden de zakken in haar hoofd, tot het uiteindelijk nog slechts stipjes waren. Verschrompelde kiezelstenen die haar herinnerden aan haar sprong. 

Nog geen reacties