Er was eens, meer dan zeven winters geleden, een vrouw voor een spiegel. Ze keek eerst naar haar haren, vervolgens naar de zwarte puntjes op haar kin en dan pas naar haar ogen. Ze wist niet wie het was, die vrouw die naar haar keek. Alsof de vrouw die ze al heel haar leven meedroeg aan de buitenkant, iemand anders was dan aan de binnenkant. Ze glimlachte naar de spiegel, met haar lippen. Nu, jaren later, kijkt de vrouw opnieuw in de spiegel. Kijkt zichzelf in ogen. De ogen die haar aankijken zijn dezelfde ogen die haar zien. Kraaienpootjes lachen mee. 

Nog geen reacties