Ik ken geen mees uit een vink. Ik heb niet de ogen die je daarvoor nodig hebt. Misschien binnenkort, wanneer mijn ogen achteruitgaan, is dat de richting die ze kiezen: het vogelrijk. Een hoge vlucht. Wat ik wel ken, is het gevoel achter mijn borstbeen wanneer zo’n vinnig ding op het stokje voor de opening van het witte vogelhuisje zit. Het kopje schuin omhoog, overwegend om binnen te gaan. Het gefladder in mijn borstkas bij het zien van zo’n wiebelend wezentje aan een slinger afgeslankte vetbollen. Dat ken ik. Ik hoop dat, wanneer mijn ogen achteruitgaan, mijn hart dat niet doet.

Nog geen reacties