In hun tuin hingen de laatste flarden van de zomer tussen de lakens aan de waslijn. De schaduwen speelden met het gras. De bank waarop ze zaten was koud, zijn hoofd in haar schoot warm, zwaar. ‘Geborgen, zo voel ik me. Geborgen.’ Het antwoord rolde over zijn tong. Als de wijn in zijn glas walste hij het in zijn mond. Het kromde zijn rug en krulde zich op, als een kat. Alsof het in hem woonde. ‘Dat is bergen in het nu,’ zei zij. Hij zocht haar ogen. Vond ze. Ze boog zich over hem heen. ‘Ik berg, jij bent geborgen.’
Recente berichten
Abonneer je op deze blog
Recent posts
-
Wie het licht gaat redden?
Read more -
Wie gaat het licht redden?
Read more -
elf
Read more -
haal
Read more -
koffie
Read more -
schijn
Read more -
diep
Read more -
blijf
Read more -
zien
Read more -
voeten
Read more -
raak
Read more -
vlies
Read more -
lichtjes
Read more -
wals
Read more -
zakken (2)
Read more -
zakken (1)
Read more -
beestjes
Read more -
oogst
Read more -
maskers
Read more -
stereo
Read more