Ze staart naar haar handen aan het einde van haar armen. Er ligt niets in. Langzaam slaat ze haar ogen op naar de hemel. Helemaal leeg. Met haar rug tegen de muur laat ze zich traag naar de grond zakken. Alle ballen die ze in de lucht probeerde te houden, rollen om haar heen. Haar hoofd tolt ervan. Ze zijn overal: kleine, grote, lichte, zware. Ronde en ovalen. De laatste, een vuistdikke rode, stuitert nog een paar keer dicht bij de grond en rolt dan verder. Haar benen strekken zich één voor één uit, aan hun uiteinden vallen haar voeten open. 

Nog geen reacties