Het was nochtans een mooi schip. Zo’n groot luxeyacht met plaats voor de vele gedaantes die een mens rijk is. Van een gigantische balzaal om helemaal uit je dak te gaan tot een krappe kajuit om je in terug te trekken. Het koningskoppel trotseerde woelige wateren, wandelde urenlang op het dek. Vlak voor de boot op de klippen liep, gleed ze nog glimmend door helderblauw water. En plots werd alles troebel: enkel het topje van de ijsberg gezien, gedacht ‘daar varen we wel even omheen’, om dan loeihard te pletter te varen. Op een wrakstuk is er nooit plaats voor twee.

Comments are closed.