‘Het is tijd,’ zei ze. Haar stem was vlak en beefde een beetje, als een bevroren blad in de winter. Ze ging wat rechter zitten, slikte, en zei het nog eens: ‘Het is tijd’. Haar adem zat hoog in haar borst. De wind was gaan liggen en de dagen waren precies lang genoeg nu. Haar spiegelbeeld keek haar aan met ogen die van ver kwamen. Ze haalde ze dichterbij. Haalde uit alle hoeken van haar lichaam de kracht die er woonde. Verzamelde ze in het centrum van haar romp, achter haar borstbeen en droeg haar stem vol vertrouwen: ‘Het is tijd.’

Nog geen reacties