Het werd dan toch nog herfst. Ergens in die herfst liet een boom een blad los. Ergens in die herfst werd een kamer gevuld met leegte. Is een klein leven opgehouden te bestaan. Een leven onder de kerktoren, en onder sterke vleugels. Een leven waarin zij sprak met haar ogen. En met de vele tonen van haar geluid. Wat overblijft, is hoe ze lachte met heel haar gezicht. Hoe ze veel woorden niet begreep, maar wel de kleur van een stem. Wel de blik in ogen. Hoe de waarheid voor haar nooit kon liegen. Waarin een klein leven groot kon zijn.

Comments are closed.