Comfortabel liggend met de voeten omhoog, wordt ze zachthandig aan de tand gevoeld. Poreus bevonden. Woorden verdwijnen in gaatjes en kieren, samen met etensresten en dapperheid. Tanden stukgebeten op zichzelf. Getril van boren gaat door merg en bot. Ze wil op haar lip bijten, schreeuwen, maar kan enkel in haar eigen handen knijpen. Bij mijn grootouders werden gaten nog gevuld met goud, denkt ze. Zoals Japanners doen met de naden van scherven die weer in elkaar passen tot een vaas: een gulden aandenken aan barsten die je niet braken. Eerbied voor kwetsuren die verrijken. ‘U mag spoelen,’ klinkt het. Ze slikt.

2 Reacties