Het gras onder zijn blote voeten is mals. En altijd groen. Hier mag ik rennen, denkt hij. Hollen zoals een kind dat doet: met brede passen, de armen wild om zich heen slaand. Lachend, de open mond gevuld met de smaak van zomer. Hier zijn hemels blauw en valt er enkel zachte regen voor de zonneschijn. Hier is veel verleden, om heimwee naar te kunnen hebben. Veel ochtendstonden met monden vol goud. Hier wordt gedacht in pastelkleuren. En gesproken in woorden van fluweel. Hier wil ik liggen, denkt hij. Languit, op de koele aarde. Het hoofd hoog tussen de weinige wolken.

Nog geen reacties