Ze staat recht. Haar fluwelen mantel is zacht, maar dik genoeg om de buitenwereld op een veilige afstand te houden. De glanzende gordel om haar middel is belegd met schitterende edelstenen. Ze straalt. Haar gewaad reikt tot op de grond. Als een zuil staat ze. De scharnieren van de zware houten deur knerpen. Ze herkent de voetstappen van haar hofdames. Hun blikken kruisen de hare, ze zwijgen. Alles is gezegd. Nauwgezet tillen zachte handen de gouden kroon van het dressoir en laten hem neerdalen op haar kastanjebruine krullen. Er zit al wat zilver in. Trompetgeschal weerklinkt, tot ver buiten de grenzen.