Ze had het niet zien aankomen. Ze had wel iets geroken. Iets muf. Iets waar weinig zuurstof in zat. Oud. Het had daar moeten blijven, denkt ze. De emmer die over haar uitgestort werd, was tot aan de rand gevuld met modder. Haar oogleden waren zwaar geweest van het slijk. De smurrie had in haar oren en neusgaten geplakt. Op haar lippen de smaak van verdorven aarde. Hoe vaak ze ook douchte, in haar haren bleven klonters bagger klitten. De rotte geur hing nog om haar heen. Het had daar moeten blijven, denkt ze weer. Deze modder is niet van mij.

Nog geen reacties