Het ijsblokje kraakt tussen haar kiezen. Pijlsnel schiet een pijnscheut naar haar kaakbeen. De tandarts, denkt ze. Nog iets om toe te voegen aan haar to-dolijstje. Ze zuigt verder op het klompje ijs, maar zou er zo graag haar tanden in planten. Zoals ze vroeger deed, als kind, in de dikke donkere pruimen die op de grond lagen in de boomgaard van haar grootouders. Gretig bijten in het leven. Intussen heeft ze meerdere tanden stukgebeten. Op harde noten. Zich verslikt, bijna gestikt ook. Vanaf nu gaat ze voor zacht. Er is nog genoeg mals vlees om haar tanden in te zetten.

Nog geen reacties