Toen ik nog sponsen broekjes droeg en een jongenskapsel had, woog mijn grootvader zijn pompoenen op de bascule. Een roestbruine weegschaal met zeshoekige gewichten in verschillende formaten. Aan de éne kant lag de pompoen, aan de andere zette hij de gewichten: eerst de grote, dan de kleine. Tot de pompoen en de gewichten op dezelfde hoogte zweefden. Dat is precies wat ik nu doe. Aan de éne kant liggen tentakels van een monster die zich uitstrekken tot in alle hoeken van mijn leven. Aan de andere kant leg ik een lente die zich verkleedt als zomer en tijd. En online aperitieven.

2 Reacties